Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO2593

Datum uitspraak2004-01-26
Datum gepubliceerd2004-01-29
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersKG 03/1429
Statusgepubliceerd


Indicatie

(...) Eind 2000 heeft FDS gedaagde benaderd met het verzoek om hypothecaire geldleningen te verstrekken in het kader van een door FDS samen met de assurantietussenpersoon Woonzekerhypotheken B.V. te Elst ontwikkeld product. Dat product bestond daarin dat de klant de overwaarde van zijn huis te gelde kon maken door een nieuwe hypothecaire geldlening af te sluiten en de overwaarde te beleggen. Het product is vervolgens door FDS als Woonzeker Plus Hypotheek op de markt gebracht. (...) (...) Ter beoordeling is de vraag of gedaagde onderzoek had moeten verrichten naar de deugdelijkheid van het beleggingsproduct Triple Plus en indien dat het geval is, of zij, door dat na te laten, aansprakelijk kan worden gehouden voor de door [gedupeerden]. geleden schade. (...)


Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE sector civiel recht - voorzieningenrechter Vonnis in kort geding van 26 januari 2004, gewezen in de zaak met rolnummer KG 03/1429 van: de stichting Stichting Benadeelden Triple Plus/Plentium Trust, gevestigd te Vlissingen, eiseres, procureur mr. V. Kortenbach, tegen: de naamloze vennootschap Achmea Hypotheekbank N.V. h.o.d.n. Avéro Achmea, gevestigd te 's-Gravenhage, gedaagde, procureur mr. M. Ynzonides. 1. De feiten Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 7 januari 2004 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan. 1.1. Eiseres is een stichting die is opgericht om de belangen van gedupeerden van de beleggingsproducten Triple Plus en Plentium Trust te behartigen. De gedupeerden waarvoor eiseres in deze procedure optreedt zijn [gedupeerde 1] en [gedupeerde 2], wonende te [woonplaats], hierna te noemen [gedupeerden]. 1.2. Medio 2000 is Forte Door Samenwerking (FDS) door gedaagde aangesteld als verzekeringsadviseur. FDS heeft op haar beurt subagenten ingeschakeld. 1.3. Eind 2000 heeft FDS gedaagde benaderd met het verzoek om hypothecaire geldleningen te verstrekken in het kader van een door FDS samen met de assurantietussenpersoon Woonzekerhypotheken B.V. te Elst ontwikkeld product. Dat product bestond daarin dat de klant de overwaarde van zijn huis te gelde kon maken door een nieuwe hypothecaire geldlening af te sluiten en de overwaarde te beleggen. Het product is vervolgens door FDS als Woonzeker Plus Hypotheek op de markt gebracht. 1.4. [gedupeerden]. hebben ter vervanging en verhoging van een bestaande hypotheek op 15 februari 2001 via de tussenpersoon FDS een hypotheekofferte getekend met gedaagde als geldverstrekker. Deze offerte vermeldt - voorzover hier van belang - het navolgende. "Voorbehouden: Deze offerte wordt uitgebracht onder voorbehoud van: - positieve beoordeling door Avéro Achmea van een taxatie verricht door een NVM-, LMV-,, RVT- of beëdigd VBO- taxateur. Kosten van deze taxatie zijn voor rekening van de geldnemer. - inzage in de financiële positie van de aanvragers (werkge- versverklaringen). - positieve informatie Bureau Krediet Registratie te Tiel. - dit betreft een Woonzeker Plus Hypotheek die naast de geldverstrekking bestaat uit een inkomstenbescherming d.m.v. Het Inkomsten garantiePlan en een investering in Triple Plus - Hypothecaire inschrijving van :(........)" 1.5. Bij brief van 27 maart 2001 heeft gedaagde aan FDS bericht dat de hypotheekaanvraag financieel en medisch werd geaccepteerd, waarna de hypotheekakte is verleden door de notaris op 23 april 2001. 1.6. [gedupeerden]. zijn tevens een overeenkomst aangegaan met de rechtspersoon naar Zwitsers recht Triple Plus. Op grond van die overeenkomst heeft de notaris op 25 april 2001 een bedrag van ƒ 100.000,- (€ 45.378,02) overgemaakt naar Triple Plus, welk bedrag beschikbaar was uit de verhoogde hypothecaire geldlening. 1.7. De belegging in Triple Plus is ondeugdelijk gebleken. Triple Plus is 'en liquidation'. 2. De vordering, de gronden daarvoor en het verweer Eiseres vordert -zakelijk weergegeven- primair gedaagde te veroordelen tot betaling aan haar van een bedrag van € 45.378,- als voorschot op de geleden schade, subsidiair een bedrag van € 15.882,- of een nader te bepalen bedrag. Daartoe voert eiseres het volgende aan. Vaststaat dat [gedupeerden]. het door hen in Triple Plus geïnvesteerde bedrag niet zullen terugkrijgen. Daarmee staat ook hun schade vast. Eiseres houdt gedaagde, als de hypotheekbank die dit ondeugdelijke c.q. frauduleuze beleggingsproduct in haar offerte als voorwaarde heeft opgenomen, aansprakelijk. FDS heeft samen met gedaagde het hypotheekproduct Woonzeker Plus Hypotheek aanbevolen aan andere tussenpersonen en daarmee het vertrouwen gewekt dat het product Triple Plus deugdelijk was. Gedaagde heeft echter geen onderzoek gedaan naar de beleggingsconstructie van Woonzeker Hypotheken, Triple Plus en andere betrokken bedrijven alsmede de professionaliteit en integriteit van de (rechts)personen erachter. Evenmin heeft zij gecontroleerd of de handelwijze van Woonzeker Hypotheken, FDS en Triple Plus, gelet op de aard van de bedrijfsactiviteiten, onderworpen was en voldeed aan specifieke (wettelijke) regels van toezichthoudende overheidsinstanties noch heeft zij onderzocht of Triple Plus voldeed aan de kredietwaardigheidseisen. Gedaagde heeft in strijd met haar zorgplicht gehandeld en derhalve jegens de gedupeerden wanprestatie gepleegd en/of onrechtmatig gehandeld. Gedaagde heeft voorts onrechtmatig gehandeld door in strijd met artikel 82 Wet Toezicht Kredietwezen (Wtk) en artikel 3 Wet Toezicht Effectenverkeer (Wte) mee te werken, althans dit te bevorderen, aan bemiddeling ter zake van het bedrijfsmatig van het publiek aantrekken of ter beschikking verkrijgen van al dan niet op termijn opvorderbare gelden door (rechts)personen die niet over de daarvoor vereiste vergunningen beschikten. Gedaagde heeft zich bovendien schuldig gemaakt aan zogenaamde 'koppelverkoop' aangezien de hypotheekofferte een beding bevatte dat verplichtte tot het sluiten van een overeenkomst met Triple Plus, terwijl die overeenkomst geen redelijk verband hield met het hypothecaire onderpand, de gedupeerden of de financieringsvorm. Gedaagde heeft voorts gehandeld in strijd met artikel 41 Nadere Regeling toezicht effectenverkeer dat voorschrijft dat een effecteninstelling zich met betrekking tot rechtspersonen die niet ingeschreven zijn in het effecteninstellingenregister onthoudt van rechtshandelingen zoals het aanbrengen van cliënten of effectenorders voor rekening van cliënten bij deze instelling en het accepteren van door deze instelling aangebrachte cliënten of cliëntenorders. Eiseres heeft recht en spoedeisend belang bij een veroordeling van gedaagde tot betaling van een voorschot, primair ter grootte van het geïnvesteerde bedrag en subsidiair ter grootte van 35% van dit bedrag, gelijk aan het aanbod dat gedaagde aan eiseres heeft gedaan. Gedaagde voert gemotiveerd verweer. Zij heeft betwist dat zij de belegging in Triple Plus tot onderdeel van de hypotheekofferte heeft gemaakt. Het was volgens haar zeggen een product van FDS. De belegging was geen voorwaarde voor de hypothecaire geldleen. Ook heeft gedaagde het beleggingsproduct niet aanbevolen noch heeft zij doen voorkomen dat zij het product Triple Plus had doorgelicht en goed bevonden. Zij betwist dat zij een bijzondere zorgplicht zou hebben met betrekking tot de deugdelijkheid van het beleggingsproduct. Het handelen van gedaagde was beperkt tot het verstrekken van een hypothecaire geldlening met levensverzekering. Zij heeft derhalve ook niet in strijd gehandeld met de door eiseres genoemde wettelijke regelingen noch is er sprake van 'koppelverkoop'. Eiseres heeft bovendien geen spoedeisend belang bij haar vordering. 3. De beoordeling van het geschil 3.1. Aannemelijk is geworden dat [gedupeerden]. voldoende belang hebben bij een spoedig rechterlijk oordeel over hun geschil met gedaagde. Nu eiseres tot doel heeft de belangen van onder meer [gedupeerden]. te behartigen wordt dat belang ook bij eiseres aanwezig geacht. Eiseres kan daarom in haar vordering worden ontvangen. 3.2. Ter beoordeling is de vraag of gedaagde onderzoek had moeten verrichten naar de deugdelijkheid van het beleggingsproduct Triple Plus en indien dat het geval is, of zij, door dat na te laten, aansprakelijk kan worden gehouden voor de door [gedupeerden]. geleden schade. 3.3. Met gedaagde wordt geoordeeld dat noch uit de hierboven vermelde tekst van de offerte noch uit de overige gedingstukken kan worden afgeleid dat [gedupeerden]. verplicht waren om bij het afsluiten van de lening geld te investeren in Triple Plus. De (informatieve) vermelding in de offerte dat de geldlening een Woonzeker Plus Hypotheek betreft die onder meer bestaat uit een investering in Triple Plus duidt niet op een zodanige verplichting. Gedaagde heeft bovendien onweersproken aangevoerd, dat een deel van de ongeveer 41 geldleners die via FDS voormelde geldlening bij haar hebben afgesloten geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om te beleggen in Triple Plus. Het lijkt er veeleer op dat [gedupeerden]. primair geïnteresseerd waren in een investering in Triple Plus en dat zij zich daartoe tot FDS hebben gewend, die dat beleggingsproduct aanbood. Door bemiddeling van FDS is vervolgens een geldlening bij gedaagde afgesloten. Naar voorlopig oordeel lag het dan ook niet op de weg van gedaagde om onderzoek te verrichten naar de deugdelijkheid van Triple Plus. Gedaagde heeft voorts uitdrukkelijk betwist dat zij na eigen onderzoek het beleggingsproduct goed heeft bevonden en heeft aanbevolen. Eiseres heeft haar stelling tegenover die betwisting onvoldoende aannemelijk gemaakt. De enkele verklaring van de tussenpersoon van [gedupeerden]. is daartoe onvoldoende. 3.4. Nu niet is gebleken dat gedaagde heeft bemiddeld bij de investering door [gedupeerden]. in Triple Plus is van overtreding van de door eiseres aangevoerde regels inzake bemiddeling bij belegging van gelden geen sprake. Gelet op hetgeen onder 3.3 is overwogen doet zich hier evenmin een geval voor van koppelverkoop, zodat een handelen in strijd met artikel BW 6:237 ook niet aan de orde is, nog daargelaten of de gestelde voorwaarde als algemene voorwaarden geduid kan worden. 3.5. Gelet op al het voorgaande is niet met de in kort geding vereiste zekerheid komen vast te staan dat gedaagde aansprakelijk kan worden gehouden voor het verlies van [gedupeerden]. van hun geïnvesteerde geld. De vorderingen moeten dan ook worden afgewezen. 3.6. Eiseres zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. 4. De beslissing De voorzieningenrechter: Wijst de vordering af. Veroordeelt eiseres in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van gedaagde begroot op € 908,--, waarvan € 703,-- aan salaris procureur en € 205,-- aan griffierecht. Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en uitgesproken ter openbare zitting van 26 januari 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.